Pedagogisch beleidsplan

 

1. Inleiding

Kinderopvang is meer dan alleen ‘gezellig bezig zijn met kinderen’. Wij vinden dat je als kinderopvanginstelling  een belangrijke taak hebt en een eigen opvoedingsverantwoordelijkheid. Met dit pedagogisch beleidsplan willen wij onze werkwijze en visie aan de ouder en onze pedagogisch medewerkers duidelijk maken.

 

Onze visie bestaat uit vier kernpunten, waarbij wij het kind centraal zetten en uitgaan van zijn/haar basisbehoeften: respect, kind=mens, veiligheid en geborgenheid, en ruimte. De filosofie van Maria Montessori, waarin de ontwikkeling van het kind tot een zelfstandig mens voorop staat, past feilloos binnen deze kernpunten. Haar ideeën zijn verwerkt in zowel ons gebouw als pedagogisch beleid.

 

Wij wilden echter een pedagogisch beleidsplan dat niet alleen deze kernpunten uitwerkt op papier, maar dat tegelijkertijd de directe samenhang aantoont tussen visie, houding en gedrag. Oftewel, hoe is de visie daadwerkelijk terug te vinden in het handelen van de begeleiders op en rond de groepen?

 

Om dit te bereiken zochten we naar een werkmodel gebaseerd op ons pedagogisch beleidsplan. Iets dat niet log en statisch is, maar direct toepasbaar in de praktijk. Ook moest het individueel toepasbaar zijn, vanuit de gedachte dat ieder kind uniek is en zijn/haar specifieke begeleiding nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen.

 

Na wat research bleek uiteindelijk de ‘pedagogische cirkel’ aan deze voorwaarden te voldoen. Het biedt een duidelijk handvat aan de begeleiders om ten alle tijden de vier kernpunten om te zetten in de juiste houding met het daarbij behorende gedrag. Daarnaast is de pedagogische cirkel geen lijvig schrijven, maar past in zijn geheel op één A4’tje. Het is dus snel en gemakkelijk te raadplegen en helpt daardoor de juiste benadering te kiezen voor elk kind.

 

Dit pedagogisch beleidsplan legt uit hoe onze kernpunten via die pedagogische cirkel in de praktijk worden gebracht. Daarnaast wordt verteld hoe de verschillende ontwikkelingsgebieden van het individuele kind, door gebruik te maken van de cirkel, op een verantwoorde manier worden gestimuleerd. Uitgebreid wordt ook ingegaan op de filosofie van Maria Montessori en hoe deze is verwerkt in ons gebouw en dagelijks beleid.

 

1.1. Maria Montessori.

Het kern motto van Maria Montessori is ‘leer mij het zelf te doen’. Haar idee van opvoeden is er dan ook op gericht om kinderen in staat te stellen zelfstandig keuzes te maken en initiatieven te nemen. Volgens Montessori moet een kind de gelegenheid krijgen om op zijn eigen kracht te vertrouwen.

 

Wij zullen de kinderen daarom ook niet ‘leiden’, zodat zij kunnen volgen, maar juist ‘begeleiden’ in hun keuzes en hen stimuleren om zelf hun grenzen te verleggen. Het is daarom ook een bewuste keus onze pedagogisch medewerkers begeleiders te noemen, in plaats van leid(st)ers.

 

Om zelfstandig te kunnen worden willen wij de kinderen twee vormen van leren aanbieden, zoals door Montessori uitgebreid beschreven; het nadoen van voorbeeld gedrag (leren door imitatie) en het zelf bepalen waar je op dat moment voor open staat (keuzevrijheid).

 

Het nadoen van voorbeeld gedrag is niets anders dan leren van elkaar. Een taak van de begeleiders dus om juist dát gedrag te laten zien waarvan we willen dat de kinderen het overnemen. Zo wordt het

ook een gewoonte voor de kinderen onderling om op die manier met elkaar om te gaan. Van elkaar leren gaat spelenderwijs door dingen bij elkaar af te kijken om later zelf uit te proberen. Om deze vorm van leren optimaal te stimuleren zijn er in het gebouw veel mogelijkheden verwerkt om elkaar te kunnen observeren. Zo zijn bijna alle ramen op kind hoogte, niet alleen naar buiten maar ook tussen de groepen en de speelhal, ook zijn er tussen de groepen onderling leuke doorkijkjes.

Zelfs de baby’s die al goed op hun buik kunnen liggen hebben de mogelijkheid om vanuit hun eigen groep op de eerste verdieping rustig de spelende peuters in de speelhal op de begane grond te observeren.

 

Het gezamenlijk tussen de middag warm eten past ook precies bij dit idee. Lerend van het voorbeeld gedrag van begeleiders en andere kinderen wordt elk kind op een prettige en ontspannen manier gestimuleerd om zelfstandig te eten.

 

Om optimaal van elkaar te kunnen leren is het nodig om kinderen van verschillende leeftijden dicht bij elkaar te hebben. Dan is (bijna) elk kindje in staat om te leren van een kindje dat net iets meer kan. Verticale groepen van 0 tot 13 jaar zouden dan ideaal zijn. In de praktijk blijken hier echter ook nadelen aan te zitten. Het gedrag van kinderen die veel ouder zijn kan dermate overheersend zijn voor de jongere kinderen dat ze juist worden geremd in hun ontwikkeling. Een rustige en veilige omgeving is ook noodzakelijk. Daarom hebben we gekozen voor stamgroepen waarbij met name de jongste kinderen niet te veel van leeftijd verschillen.

 

Naast het leren van elkaar, leren kinderen ook van de verschillende activiteiten die ze worden aangeboden. Montessori zegt dat wanneer kinderen zelf kunnen bepalen wat ze doen, ze daar meer voor open staan, en daar dus veel meer van leren dan kinderen die worden ‘gedwongen’ om aan iets deel te nemen waar ze op dat moment eigenlijk niet voor kiezen. Vanuit dit idee komt het open-deuren-beleid dat wij hanteren binnen ons kinderdagverblijf. Per verdieping zullen de deuren van de groepen veelal open staan en het speelgebied van de kinderen wordt zo uitgebreid met de speelhal en de andere groep(en). Een uitzondering hierop zijn de babygroepen, deze zullen vanwege de benodigde rust en veiligheid alleen beperkt meedoen met het open-deuren-beleid.

 

De kinderen mogen zelf kiezen hoe zij gebruik willen maken van de ruimten. Kiezen ze voor meer geborgenheid en blijven ze op de groep spelen, of vinden ze het spannend om te gaan ‘ontdekken’.

Willen ze een rustige omgeving, dan spelen ze in een groep, willen ze rennen, fietsen of in de zandbak spelen dan kunnen ze in de speelhal terecht. Een knutselactiviteit, een wandeling of een spelletje wordt aangeboden en wie op dat moment zin heeft kan gezellig meedoen. Het aangeboden speelgoed is ook afgestemd op ons beleid, het prikkelt de zintuigen en vraagt om onderzoek. Veel van de materialen zijn officiële Montessori-materialen welke speciaal ontwikkeld zijn om ontdekt en verkend te worden door jonge kinderen. Het prikkelt de zintuigen en stimuleert zo de ontwikkeling.

 

Het is de taak van de begeleiders om, naast het aanbieden van verschillende activiteiten, de kinderen te observeren en begeleiden in hun keuzes. Een kindje dat erg eenzijdig kiest wordt in de gaten gehouden en wanneer nodig voorzichtig gestimuleerd ergens anders aan mee te doen. Door kinderen op deze manier bepaalde dingen te laten ondernemen en hen zelf dingen te laten ontdekken zullen zij hun eigen 

 

grenzen ervaren en verleggen. Dit bevordert hun zelfvertrouwen en effent het pad naar meer zelfstandigheid.

 

1.2. Pedagogische cirkel

Naast het creëren van een omgeving waarin kinderen zelf hun ontwikkeling bepalen, kiezen we ook voor een individuele benadering van elk kind. Het één is een logisch gevolg op het ander. De pedagogische cirkel (zie bijlage A) blijkt een uitstekend hulpmiddel om in de praktijk ook daadwerkelijk elk individuele kind zo te begeleiden als past bij het ontwikkelingsstadium waarin het zich bevind.

 

De pedagogische cirkel is een model waarin het kind centraal staat. Dit betekent concreet dat de begeleiders in elke situatie het betreffende kind centraal stellen en vanuit die zienswijze zullen handelen, zo objectief mogelijk, zonder vooroordelen. Kinderen bepalen zo mee of we ze op dat moment begeleiden, stimuleren of juist wat ruimte geven. De begeleiders zullen veel onderling overleggen over hoe te handelen in elke uniek situatie, zodat zij ook van elkaar leren en een eenduidig beleid handhaven. 

 

De binnencirkel (zie bijlage A), met het kind centraal, wordt verdeeld in vier delen, kwadranten. Elk kwadrant staat voor één van de vier uitgangspunten die wij belangrijk vinden bij de ontwikkeling van kinderen. Deze uitgangspunten, die onze kindvisie vormen, zijn:

  • Respect voor alles wat leeft; elk kind verdient respect
  • Kind=mens; een kind maakt deel uit van de wereld
  • Veiligheid en geborgenheid; een kind heeft behoefte aan veiligheid en geborgenheid
  • Ruimte; een kind heeft behoefte om zich te ontwikkelen, is nieuwsgierig en wil ontdekken

 Om volgens deze uitgangspunten met kinderen om te gaan nemen de begeleiders steeds een houding aan die past bij het op dat moment geldende uitgangspunt. Een begeleider die ‘respect heeft voor alles wat leeft’ neemt houdingen aan als: ik neem het kind serieus, ben onbevooroordeeld en eerlijk en heb respect voor de natuur. Deze houdingen staan in het model weergegeven in de middelste cirkel.

 

De buitenste cirkel geeft het gedrag weer dat de begeleider daadwerkelijk toont en dat hoort bij de houding van dat moment. Een begeleider die respect heeft voor alles wat leeft en een houding toont van eerlijk zijn, laat dit in gedrag tot uitdrukking komen door zich te houden aan afspraken, door eigen handelen te benoemen en door kinderen rechtstreeks aan te spreken.

 

Deze samenhang tussen visie, houding en gedrag geldt voor ieder kwadrant van de cirkel. Op deze manier is de cirkel een praktische handreiking bij het dagelijkse werk. Dagelijkse praktijksituaties zijn eenvoudig te toetsen aan het pedagogisch beleid en bij alle besprekingen ligt de cirkel dan ook op tafel. De cirkel biedt geen pasklare antwoorden op alle vragen, maar biedt juist een basis om na te denken over de verschillende aspecten in ons handelen. Het daagt in iedere situatie de begeleiders uit tot het voeren van overleg en stimuleert alles te bespreken, waardoor handelen weer een logisch gevolg is…..

 

 

 

2. Het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang
 

2.1. Het kinderdagverblijf

Het kinderdagverblijf biedt opvang aan kinderen van 6 weken tot 4 jaar. Het gaat hierbij om niet schoolgaande kinderen. Hier werken wij met een horizontale groepsindeling. We werken met een babygroep, een dreumesgroep en een peutergroep. De babygroep bestaat uit 2 begeleiders en maximaal 9 kinderen. Op de dreumesgroep staan 2 begeleiders en maximaal 11 kinderen en bij de peuters werken wij met 2 begeleiders en maximaal 16 kinderen.

In een horizontale groep zijn veel mogelijkheden voor het individuele ritme van elk kind. Het dagprogramma, speelgoed en de inrichting zijn zo veel mogelijk afgestemd op het ontwikkelingsniveau en behoeftes van de kinderen. Ook zijn de activiteiten goed af te stemmen op het ontwikkelingsniveau en is er een grote keuze aan speelkameraadjes van de eigen leeftijd. Tevens geven de activiteiten de peuters spelenderwijs een voorbereiding op het basisonderwijs. De kinderen worden van jongs af aan  gestimuleerd om de dingen die zij ‘zelf kunnen’, zelf te doen. Hierbij kan gedacht worden aan aan- en uitkleden, handen wassen, de tafel dekken en afruimen en zo zelfstandig mogelijk eten.

De overstap naar de nieuwe groep zal altijd in overleg met de ouders plaatsvinden en vooraf gegaan worden door een wenperiode. Aan de overstap wordt geen leeftijd verbonden, maar er wordt gekeken naar het individuele kind.

 

2.2. De buitenschoolse opvang

Kinderen die naar de basisschool gaan, kunnen gebruik maken van de buitenschoolse opvang. De buitenschoolse opvang is bestemd voor kinderen van groep één tot en met acht van het basisonderwijs. Zij kunnen na schooltijd en in vakanties bij ons terecht. De BSO is geopend van 13:30 uur tot 19:00 uur.

De dagelijkse leiding is in handen van gediplomeerde pedagogisch medewerkers, de begeleiders. Afhankelijk van de hoeveelheid kinderen op een groep zijn er begeleiders aangesteld. Per 10 kinderen is er 1 begeleider.

Het kinderdagverblijf zorgt ook voor vervoer van de scholen naar de BSO. Voor de scholen die zich niet op loopafstand van de BSO bevinden, maken we gebruik van een Stint en auto’s.

 

 

3. Doelstelling
 

3.1. Hoofddoel

Het doel van het dagverblijf is kinderen in de leeftijd van 6 weken tot en met 4 jaar op een verantwoorde wijze opvang, verzorging en begeleiding te bieden. Wij zorgen niet alleen voor de opvang van de kinderen, maar ook voor opvoeding en (een stukje) educatie.

Het doel van de buitenschoolse opvang is om ervoor te zorgen dat alle kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar opgevangen worden in een knusse sfeer waarbij de nadruk zal liggen op gezelligheid, respecteren van de eigenheid van individuen, eigen initiatieven en zelfstandigheid van kinderen.

Wij zullen een aanvulling leveren aan de opvoeding van het kind, waarbij rekening gehouden wordt met de opvoedingsmethode van de ouders.

 

Onze pedagogisch doelen zijn:

  • het bieden van emotionele veiligheid; *
  • het bevorderen van persoonlijke competenties; *
  • het bevorderen van sociale competenties; *
  • socialisatie van kinderen door overdracht van algemeen aanvaarde normen en waarden. *

(* volgens raamwerk van M Riksen-Walraven opgenomen in wet IKK)

 

3.2. Uitwerking

Het bieden van emotionele veiligheid

Child Care Kinderopvang zorgt voor een verantwoorde opvang, in een veilige en gezonde omgeving, welke geborgenheid en warmte aan de kinderen zal bieden. Wij bieden de kinderen de mogelijkheid om zich op alle ontwikkelingsgebieden optimaal te ontwikkelen en houden daarbij rekening met de verschillende ontwikkelingsfasen. Wij hebben daarbij respect voor de autonomie van een kind, waarbij grenzen worden gesteld en structuur wordt geboden voor het gedrag van kinderen.

 

Het bevorderen van persoonlijke competenties

Child Care Kinderopvang stimuleert de kinderen spelenderwijs in hun ontwikkeling op alle gebieden; motorische ontwikkeling; cognitieve ontwikkeling; taalontwikkeling; creatieve ontwikkeling.

Door middel van observatie en begeleiding leren wij de kinderen hun wereld op een veilige manier uit te breiden.

 

Het bevorderen van sociale competenties

Child Care Kinderopvang stimuleert kinderen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling door ze te begeleiden in hun interacties. Wij stimuleren de assertiviteit van de kinderen. Wij motiveren de zelfstandigheid van kinderen, maar kinderen moeten ook leren omgaan met andere kinderen; opkomen voor zichzelf en rekening houden met anderen.

 

Socialisatie van kinderen door overdracht van algemeen aanvaarde normen en waarden.

Child Care Kinderopvang leert kinderen omgaan met de waarden en normen van de samenleving. Door het deelnemen aan de groepsactiviteiten, leren de kinderen omgaan met de algemeen heersende waarden en normen in onze samenleving. Ook dragen de begeleiders met hun voorbeeldgedrag mee aan dit proces. 

 

 

4. Visie
 

4.1. Visie op kind-zijn

Het belang van het kind-zijn, het welbevinden staat voorop. Ieder kind is een uniek persoon. Ieder kind heeft zijn eigen karakter en zijn eigen tempo van ontwikkelen. Dit zal bij ons altijd gerespecteerd worden. Via het dagprogramma en het groepsprogramma zullen alle kinderen de kans krijgen als individu te blijven bestaan. Wij stimuleren de kinderen om als individu binnen de groep te gaan functioneren, maar verliezen daarbij nooit de eigenheid van het kind uit het oog. Een kind moet de mogelijkheid krijgen om uit te groeien tot een gelukkig mens en uiteindelijk zelfstandig in de samenleving kunnen functioneren.

 

4.2. Visie op opvoeding

Menselijk geluk en vrijheid is belangrijk, maar kinderen moeten leren omgaan met deze vrijheid. De opvoeders moeten het kind hierin begeleiden. Het is belangrijk dat de opvoeders het kind een positief zelfbeeld meegeven. Als het kind zich goed voelt over zichzelf, maakt hij kans om later een zelfbewust, evenwichtig en gelukkig mens te worden. Maar de vrijheid van de één mag de vrijheid van de ander nooit in de weg staan. Daarom is het ook nodig om grenzen te stellen, zodat de kinderen hiermee om leren gaan.

Wij gaan er van uit dat ieder kind van nature de wil heeft om zich te ontwikkelen. De opvoeders moeten er voor zorgen dat er een gunstige omgeving is, waarin deze ontwikkeling in alle eigenheid en zo goed mogelijk kan plaatsvinden. Een professionele opvoeder zal altijd op zoek zijn naar een evenwicht tussen zijn pedagogische kennis en dat wat zijn gevoel zegt.

 

4.3. Visie op spel

Kinderen en spel zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Spel is eigenlijk de taal van kinderen, en stimuleert ze in hun ontplooiing. Wanneer kinderen samen spelen, leren ze met elkaar rekening te houden. Ook leren ze van hun spel doordat ze iets uitproberen en op zoek zijn naar dat wat een gewenst resultaat oplevert. En ze leren door imitatie van anderen. De begeleiders proberen via het spel de ontwikkeling van het kind te stimuleren (zie Pedagogisch werkplan).

Om tot spel te komen hebben de kinderen een aantrekkelijke en uitdagende groepsruimte nodig, met voldoende uitdagend materiaal. Het is van belang dat begeleiders activiteiten aanbieden die nieuw zijn, waarmee kinderen zich kunnen identificeren en die ook uitdagend zijn.

Vrij spel is bij de ontwikkeling van groot belang. Maar ook hierbij zal ondersteuning van de begeleiders nodig zijn.

 

4.4. Visie op groep

Onder ‘groep’ verstaan we niet alleen de groep kinderen, maar ook begeleiders en ouders. Alles staat in relatie tot elkaar (systeemtheorie). Openheid en goede communicatie zijn daarbij belangrijk. Door open te staan voor wat iedereen wil en welke mogelijkheden er zijn, ontstaan groepsprocessen. Het werken in een groep vraagt om regels en ruimte. Ons uitgangspunt is om te werken aan een positief groepsklimaat, waarbij we kinderen begeleiden bij het aangaan van relaties met anderen.

Ook bieden wij duidelijke structuur in een groep door middel van de inrichting van een ruimte, duidelijke afspraken en regels. Maar ook een duidelijk dagritme en vaste rituelen zoals een liedje voor het eten en drinken. Structuur zorgt voor een sfeer waarin kinderen zich veilig / geborgen voelen in een groep.

 

4.5. Visie op gezondheid

De fysieke veiligheid en gezondheid wordt op Child Care Kinderopvang gewaarborgd door de richtlijnen van de GGD te hanteren. Child Care Kinderopvang werkt met een beleid “veiligheid en gezondheid”. Dit beleid bestaat verder uit de volgende onderdelen:

  • Risico-inventarisatie
  • Achterwachtregeling
  • Het vier-ogen principe
  • BHV plan
  • Meldcode

 

In het beleid worden risico’s beschreven en hoe hier mee om te gaan. We staan stil hoe kinderen om moeten leren gaan met kleine risico’s. Het is een beleidsplan met stappenplan wat opgesteld in samenwerking met de afdelingshoofden. Het beleid wordt elk jaar geëvalueerd en waar nodig aangepast.

 

4.5.1. Gezonde voeding

Daarnaast hanteert Child Care Kinderopvang een gezond voedingsbeleid. De momenten samen aan tafel zijn belangrijk voor het eetgedrag van een kind. Gezelligheid en een positieve sfeer kan helpen om een kind gezond te laten eten. Belangrijk is het om kinderen te leren dat eten leuk is. Volwassenen hebben daarin een voorbeeldfunctie. Onze begeleiders eten daarom een klein hapje met de kinderen mee.

Waar in de ochtend lekker fruit gegeten wordt, eten de kinderen in de middag wat snoepgroente met een soepstengel of een rijstwafel.

De warme maaltijd komt van Apetito en zit bij de prijs in. Vijf dagen per week wordt zo gezamenlijk een verantwoorde warme maaltijd gegeten. De maaltijden van Apetito zijn vers bereid, met milde kruiding en weinig zout en vet. Na bereiding worden de maaltijden ingevroren en diepgevroren aangeleverd. Na opwarmen in een speciale oven, waar geen extra vet aan te pas komt, kunnen de maaltijden geserveerd worden. Wij kiezen gevarieerd uit vlees (voornamelijk gevogelte) en vis, rijst, pasta en aardappelen, en verschillende groenten, zodat de kinderen niet alleen alle belangrijke voedingsstoffen binnen krijgen, maar ook veel smaken leren kennen.

Bji de broodmaaltijd gebruiken we producten met zo min mogelijk suiker. Er wordt Melk en water gedronken. Als broodbeleg gebruiken we rozenbotteljam, appelstroop, honing, pindakaas, zuivelspread, kaas en vleeswaren.

Ook de traktaties bij feestelijke gelegenheden houden we graag gezond. Ouders krijgen vlak voor het moment van hun tractie een brief mee met wat wel en wat niet getrakteerd kan worden.

 

 

5. Ontwikkeling van het kind
 

Op Child Care Kinderopvang proberen de begeleiders de kinderen te stimuleren in hun ontwikkeling. Zij gaan hierbij uit van de volgende ontwikkelingsgebieden:

  • De sociale ontwikkelingsgebieden; sociaal en emotioneel
  • De persoonlijke ontwikkelingsgebieden: cognitief, motorisch/lichamelijk, taal/spraak en creatieve ontwikkeling.

 

5.1. Sociale ontwikkeling

De sociale ontwikkeling is de ontwikkeling die te maken heeft met omgaan met elkaar. Hierbij horen regels zoals elkaar respecteren, naar elkaar luisteren en rekening houden met elkaar. Heel jonge kinderen zijn nog niet in staat rekening te houden met een ander, het sociale gedrag is nog niet ontwikkeld. Ze spelen meer naast elkaar dan met elkaar, maar vinden de aanwezigheid van andere kinderen meestal wel prettig. Naarmate een kind ouder wordt zal het zich actiever gaan richten op andere personen in zijn omgeving waardoor het zich sociaal ontwikkelt.

De eerste sociale vaardigheden van het kind zijn erg belangrijk voor de persoonlijkheidsontwikkeling.

Bij de BSO wordt ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen niet vergeten. Deze staat zelfs heel hoog in het vaandel. Dit komt doordat de kinderen bij de BSO in een groep de tijd doorbrengen. Het omgaan met leeftijdsgenootjes, jongere en oudere kinderen en ook nog de pedagogisch medewerkers zal kinderen inzicht geven in hun eigen gedrag en de uitwerking van hun gedrag op anderen. Zelfredzaamheid en kinderparticipatie worden op de BSO gestimuleerd.

Ook al is het soms belangrijk om bepaald gedrag af te keuren, het moet bij die specifieke gedraging blijven. Hierbij mag nooit het kind als persoon afgekeurd worden. Dit kan door het heel duidelijk benoemen van het ongewenste gedrag, bijv. “Ik vind het vervelend als jij mij knijpt” en niet; “ik vind jou vervelend”.

De begeleiders zijn naast een voorbeeld voor de kinderen in de sociale ontwikkeling ook ‘begeleider’. Ze laten zien wat gewenst gedrag is, maar begeleiden ook op de juiste manier bij conflicten tussen kinderen. De kinderen met conflicten leren omgaan, en het niet altijd als volwassenen voor ze willen oplossen, is daarbij van belang.

 

5.2. Emotionele ontwikkeling

De emotionele ontwikkeling is de ontwikkeling op het gebied van (eigen) gevoelens. Hoe gaat het kind met zijn gevoelens om en kan hij ze aan anderen duidelijk maken? Gevoelens spelen een grote rol in het leven, vooral bij het met elkaar omgaan. Er zijn veel verschillende gevoelens en ook veel manieren om die te uiten.

De eerste manier van uiten van emoties is huilen. Later komen er verschillende gevoelens bij (blij, verdrietig, boos, bang) en ook veel manieren om die te uiten. De begeleiders helpen bij deze ontwikkeling door de emotie die ze bij het kind zien te benoemen, goed naar de kinderen te luisteren en veiligheid te bieden. Taalontwikkeling speelt hierbij uiteraard ook een belangrijke rol, zodat kinderen hun emoties steeds beter leren verwoorden.

Het is een taak van de begeleiders om de gevoelens van kinderen goed te observeren en om deze gevoelens serieus te nemen. De begeleiders zullen ook steeds proberen om de verschillende gevoelens, samen met het kind, te verwoorden om zodoende het kind hier meer inzicht in te geven. 

Door middel van het gewoon met elkaar omgaan, fantasiespelen en rollenspelen kunnen begeleiders dit extra stimuleren.

 

5.3. Cognitieve ontwikkeling

De cognitieve ontwikkeling is de ontwikkeling van het denken. Deze ontwikkeling wordt gestimuleerd door het opdoen van allerlei ervaringen zoals kijken, luisteren, voelen etc. Kinderen ontdekken zo dat dingen verschillend zijn. De jonge baby zal vooral dingen herkennen. Bij de dreumes gaat de taalontwikkeling erg snel. Ook de ontwikkeling van het denken neemt bij de dreumes een grote sprong. Dit komt omdat er een grote relatie is tussen denken en taal. De taal legt de werkelijkheid vast in woorden en namen. Hierdoor wordt voor de dreumes het ordenen en rangschikken en het dingen met elkaar in relatie brengen mogelijk. Een kind kan zich uiteindelijk in gedachten iets voorstellen,

zonder dat daarbij een concrete ervaring nodig is. Ze leren oorzaak en gevolg te zien en plannen en vooruit denken.

Maar ook ontluikende gecijferdheid is een belangrijk aspect. Het is belangrijk kinderen hierin te prikkelen, ze nieuwsgierig te maken voor tellen, maar ook voor begrippen zoals veel en weinig, vol en leeg, hoog en laag.

 

5.4. Taal en spraakontwikkeling

De taal is vooral gericht op sociaal contact. In de taal drukt een kind zich uit, zodat een ander de bedoeling begrijpt en kan antwoorden. Een kind leert praten door oefening en dit oefenen kan alleen in wisselwerking met de omgeving, de interactie. Ook staat de taalontwikkeling in nauw contact met de denkontwikkeling. Het begrip voor de gesproken taal is er eerder dan het zelf kunnen spreken. Vanaf de jongste kinderen praten we daarom niet alleen tegen ze, maar leggen we ook altijd uit wat we gaan doen en waarom. Zo worden ze van jongs af aan betrokken bij, en voorbereid op, wat er gaat komen, en voorkomen we dat ze de verschillende handelingen lijdzaam moeten ondergaan.

Op Child Care Kinderopvang vinden wij het belangrijk om kinderen te stimuleren in hun spraak en taalontwikkeling. Dit doen we mede door middel van ons VVE-programma Uk & Puk. De activiteiten die hierbij horen sluiten goed aan bij de leeftijd van het kind zodat ze er niet alleen veel plezier aan beleven, maar er ook spelenderwijs iets van leren.

Voorlezen speelt daarbij een grote rol. Dit is niet alleen leuk, maar kan ook een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van een kind. Daarom proberen we het voorlezen niet alleen vaak, maar ook op verschillende manieren aan te bieden. Zo wordt er regelmatig interactief voorgelezen, waarbij de kinderen uitgedaagd worden om actief mee te doen, of worden er attributen bij gebruikt.

 

5.5. Motorische en lichamelijke ontwikkeling

De motorische en lichamelijke ontwikkeling heeft te maken met het kunnen omgaan met de eigen lichamelijke mogelijkheden en beperkingen. Bij een baby zie je vooral bewegingsspelen. Hierbij gaat het om de combinatie tussen bewegen en zintuigen. Een baby voelt aan voorwerpen, kijkt naar vormen en luistert naar prikkels vanuit de omgeving. Geluiden, geuren, kleuren en vormen prikkelen de baby om op onderzoek uit te gaan. Stap voor stap ontdekt een kind zijn lichaam.

Bij Child Care Kinderopvang bieden we kinderen letterlijk de ruimte om zichzelf te ontwikkelen. Wij hebben uitdagende groepsruimtes, waarbij gekeken wordt naar veiligheid, aansluiting bij de leeftijd van een kind en variatie in materiaal. De box (een veilig bewegingsterrein) maakt al jong plaats voor de mat

in de groepsruimte: een kind heeft ruimte nodig om met vallen en opstaan zich te ontwikkelen. In eerste instantie ontwikkeld zich de grove motoriek en later ook de fijne motoriek. De motorische ontwikkeling is erg belangrijk voor het verkrijgen van zelfvertrouwen en zelfstandigheid.

Veel bewegingsspelen zijn tevens gericht op samenwerken en competitie (omgaan met verliezen).

De begeleiders begeleiden de kinderen door veel beweegactiviteiten aan te bieden en de kinderen hierin te stimuleren. Op alle groepen heeft buitenspelen een centrale plek in het dagritme.

Aandacht voor de lichamelijke en motorische ontwikkeling kan tevens bestaan uit aandacht voor het groeiende lichaamsbesef van kinderen. De pedagogisch medewerkers zullen op een verantwoordelijke wijze omgaan met dit aspect en op de BSO hebben ze hiervoor het protocol seksuele opvoeding.

 

5.6. Creatieve ontwikkeling

Hieronder verstaan we het zien van mogelijkheden en kansen. Door het aanbieden van een gevarieerd aanbod aan activiteiten met divers materiaal wordt creativiteit gestimuleerd. Fantasie wordt geprikkeld, het concentratievermogen gestimuleerd. Hierbij is het proces van belang en niet het resultaat. Kinderen moeten leren ontdekken wat voor mogelijkheden zij hebben en op onderzoek uit gaan. Het gaat hierbij niet alleen om knutselactiviteiten, maar ook om muziek, dans, drama, natuur en cultuur.

Naast voorlezen en buitenspelen nemen muziek en liedjes zingen bij Child Care Kinderopvang een belangrijke plek in binnen het dagritme van alle groepen. De begeleiders zorgen voor het aanbieden van activiteiten met een grote verscheidenheid.

 

 

6. Structureel volgen van een ontwikkeling van een kind

 

6.1. Het ontwikkelingsgericht werken van de begeleider

De begeleiders op zowel het kinderdagverblijf als de buitenschoolse opvang van Child Care Kinderopvang werken ontwikkelingsgericht. Dat wil zeggen dat zij de ontwikkeling van het kind op elk hierboven genoemd gebied zo veel mogelijk stimuleren, maar deze ontwikkeling ook structureel volgen. Dit gebeurt zowel tijdens het vrij spel als met gerichte activiteiten. Meer hierover is te lezen in het Pedagogisch werkplan.

 

6.2. Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE)

Bij Child Care Kinderopvang vinden wij het belang van gerichte aandacht voor de begeleiding van baby’s en peuters en het stimuleren van hun ontwikkeling in de voorschoolse periode erg belangrijk. Daarom gebruiken we het ontwikkelingsstimuleringsprogramma Uk & Puk. Het programma Uk & Puk is een breed programma, waarbij alle ontwikkelingsgebieden van kinderen van 0-4 jaar spelenderwijs worden gestimuleerd: bijv.: spraaktaalontwikkeling, auditieve ontwikkeling, visuele ontwikkeling, motorische ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling.

Daarbij wordt er gewerkt in thema’s. Enkele voorbeelden van thema’s zijn: Hatsjoe!, Dit ben ik, Ik en mijn familie, Reuzen & kabouters en Oef, wat is het Warm.

Bij alle activiteiten staat taal centraal: samen praten bij en over dingen die je doet. Praten is leuk! Een belangrijk onderdeel van Uk & Puk is het uitbreiden van het aantal woorden dat een kind kent (de woordenschat). Bij elk thema horen een aantal woorden die door de begeleiders bij de verschillende

activiteiten worden gebruikt. De nieuwe woorden worden in allerlei activiteiten herhaald. Het doel hierbij is om de kinderen er zoveel mogelijk bij te betrekken, interactie uit te lokken en hun taal te stimuleren.

 

6.3. Observeren van de ontwikkeling

De ontwikkeling van alle kinderen van 0-4 jaar wordt in de gaten gehouden met behulp van observatielijsten van de CED groep. Drie observatielijsten gebruiken we vanaf de babygroep; Zo Beweeg Ik (observatielijst motoriek), Zo Doe Ik (observatielijst sociale competentie) en Zo Praat Ik (observatielijst spraaktaalontwikkeling). De observaties vinden regelmatig plaats (bij 5, 10, 15, 20, 26, 32, 38 en 44 maanden) en worden 2 keer per jaar tijdens een oudergesprek met de ouders besproken. Sinds 2018 is er een vierde observatielijst in deze serie beschikbaar voor de peuters (start bij 26 maanden), Zo Reken Ik.

Elk kind ontwikkelt zich natuurlijk in z’n eigen tempo en daar houden we ook rekening mee bij het observeren.

Om een goede overdracht van de voorschool naar de vroegschool (klas 1 en 2 van de basisschool) te realiseren maakt Child Care Kinderopvang ook gebruik van de Peuterestafette, uitgegeven door het Oké punt. In Almere is er niet voor gekozen om van alle kinderopvangvoorzieningen te verlangen om met dezelfde VVE-methode te werken of om hetzelfde kind volgsysteem te hanteren. De Peuterestafette vervangt dus niet de gebruikte andere methoden, maar bundelt de relevante gegevens zodat de overdracht op uniforme wijze plaatsvindt. Samen met het overdrachtsformulier kunnen eventueel bijlagen worden meegestuurd, als deze relevante aanvullende informatie over de ontwikkeling van het kind bevatten.  In het laatste oudergesprek met de begeleiders van de peutergroep, heeft de ouder de gelegenheid de Peuterestafette te bekijken en toestemming te geven de informatie aan school en de BSO door te geven. Hierdoor zijn zij op de hoogte van de ontwikkelingsfase waarin het kind zich op dat moment bevindt. Indien nodig kan dit leiden tot een warme overdracht, waarbij begeleiders, ouders en leerkrachten van school met elkaar in gesprek gaan.

 

Wanneer er vragen zijn over de ontwikkeling van een kind, bespreekt de begeleider dit eerst met het eigen team en eventueel apart met het afdelingshoofd. Daarna wordt met de ouder het punt van zorg besproken en gevraagd naar de ervaringen thuis. Indien nodig wint het afdelingshoofd informatie in bij een externe organisatie zoals Kentalis (bij een taalontwikkelingsstoornis) en Inzien of Veilig Thuis (bij ontwikkelingsachterstand en/of vermoedens van mishandeling). Uit alle gegevens wordt dan een behandelingsplan ontwikkeld.

 

6.4. Mentoren

Zowel op het kinderdagverblijf als op de BSO werken we met mentoren. Ieder kind krijgt een mentor toegewezen. Deze mentor werkt op de groep van het kind en ziet het kind minimaal 1 keer per week. We proberen bij het toewijzen van een mentor er rekening mee te houden dat een kind een begeleider als mentor krijgt die hij/zij het meeste ziet per week. Helaas is dit niet altijd realiseerbaar. Bij plaatsing informeren de groepen de ouders over de mentor en legt schriftelijk vast wie de mentor is via ons ouderportaal. Wanneer een kind overvliegt naar een andere groep krijgt het kind een nieuwe mentor. Ook bij langdurige ziekte/verlof van een begeleider wordt de mentor vervangen door de plaatsvervanger. Er vindt een overdracht plaats tussen de oude en nieuwe mentor.

 

In de functioneringsgesprekken van de begeleiders wordt ‘het mentorschap’ besproken met de leidinggevende.

Een mentor:

  • is contactpersoon voor ouders en kind;
  • observeert de ontwikkeling van het kind;
  • legt deze ontwikkeling vast en bespreekt deze met ouders;
  • zorgt voor een overdracht naar de basisschool en BSO;
  • overlegt/bespreekt de ontwikkeling van het kind op het KDV minimaal 1 keer per jaar met ouders;
  • geeft ouders op de BSO de kans om minimaal 1 keer per jaar te overleggen/de ontwikkeling van het kind te bespreken met ouders.

 

7. Problemen en zorgkinderen

 

 7.1. Plaatsing sociaal-medische indicatie

 Wij streven ernaar een laagdrempelig dagverblijf te zijn. Wanneer de professionele draagkracht het toe laat en er geen schadelijke gevolgen voor het kind en/of andere kinderen zullen zijn, zal er plaats zijn voor kinderen met een geestelijke en/of lichamelijke stoornissen.

Indien blijkt dat een op het dagverblijf geplaatst kind gedrag vertoont waardoor het kind niet opgevangen kan worden, heeft het dagverblijf het recht het kind te weigeren. Dit, als het kind een geestelijke en / of lichamelijk gevaar voor zichzelf of andere kinderen veroorzaakt. Hiervan zullen altijd ouders / verzorgers tijdig op de hoogte gesteld worden. Zowel plaatsing als beëindiging is altijd ter beoordeling van de directie.

 

7.2. Raadplegen van externe deskundigen

Wanneer er zorgen zijn over een kind, is het goed deze zo snel mogelijk met de ouders bespreekbaar te maken. In overleg kan besloten worden om een deskundige in te schakelen. Wanneer dit gaat om een ontwikkelingsachterstand, schakelen wij de hulp in van Inzien (zie hoofdstuk VVE). Soms is het moeilijk het probleem met ouders te bespreken. Bijvoorbeeld omdat je als begeleider erg onzeker voelt over de juistheid van de signalering en bang bent de ouders onnodig ongerust te maken of je je zorgen maakt over de thuissituatie. In dergelijke situaties doen wij het volgende:

  • Wij vragen advies aan een externe deskundige, die daarvoor de aangewezen persoon is.
  • In geval van vermoedens van kindermishandeling en verwaarlozing volgen wij het protocol meldcode kindermishandeling. Child Care Kinderopvang leidt momenteel een aandachtsfunctionaris Kindermishandeling / Huiselijk Geweld op die de overige begeleiders hierbij kan gaan begeleiden.
  • Wanneer wij anoniem advies vragen, noemen wij de naam van het kind niet. De externe deskundige hoort dus geen namen en ziet het kind ook niet.
  • Wij bereiden onze vraag goed voor door gegevens op een rijtje te zetten en alvast duidelijk een vraag te formulieren.
  • Wij houden rekening met de privacy van het kind en ouders. In aantekeningen en verslagen staan geen namen en we bergen de informatie goed op. Wanneer de informatie niet meer relevant is, vernietigen wij het. Eventueel overleggen wij met de externe deskundige over wat we met de schriftelijke informatie moeten doen. 

 

 

8. Begeleiders
 

De begeleider heeft als taak om een rijke leeromgeving te bieden aan de kinderen, welke aansluit bij de behoefte van de kinderen. Gerichte activiteiten worden afgewisseld met vrij spel. Er moet een balans zijn tussen het aanbieden van activiteiten en het laten van ruimte voor eigen initiatieven van kinderen.

Dit alles sluit echter niet uit dat iedere begeleider op zijn of haar eigen unieke manier vorm kan geven aan het handelen. Er wordt dus een groot beroep gedaan op het verantwoordelijkheidsgevoel, de begeleider is immers mede partner in de opvoeding en verzorging van andermans kinderen. Er wordt regelmatig om overleg gevraagd met ouders. Een open houding naar anderen, zelfreflectie en bovenal een lerende instelling zal van de begeleiders verwacht worden. De verantwoordelijkheid dat werken in de kinderopvang met zich mee brengt, heeft tot gevolg dat er binnen het dagverblijf een degelijk en duidelijk personeelsbeleid moet zijn, waarin zonder enige twijfel zaken beschreven zijn en waardoor het dagverblijf hoge kwaliteit kan nastreven. Het personeelsbeleid zal een leidraad zijn, moet constant geëvalueerd worden en waar nodig aangepast. Onder personeel wordt verstaan de mensen die bij Child Care Kinderopvang een tijdelijke contract hebben of een contract voor onbepaalde tijd, maar ook diegene die daarnaast hun bijdrage leveren aan het werk en het beleid van Child Care Kinderopvang, zoals stagiaires.

Aangezien de wereld om ons heen voortdurend in beweging is en medewerkers zelf ook zo hun ambities zullen hebben, wordt het ook steeds belangrijker dat hen iets geboden kan worden in termen van persoonlijke ontwikkeling. Daarom zal begin 2018 gestart worden met het opleiden van een afdelingshoofd tot Pedagogisch Beleidsmedewerker / Coach die onder andere als taak gaat krijgen om de pedagogisch medewerkers te begeleiden bij individuele trainingstrajecten.

 

8.1. Opleidingseisen

De begeleiders zijn gericht opgeleid zodat de kinderen op een professionele wijze zullen worden verzorgd, begeleid en gestimuleerd. De minimale eis voor een begeleider is een MBO diploma. Bij Child Care Kinderopvang zullen wij ons altijd houden aan de richtlijnen van de CAO-kinderopvang, waarbij het streven een evenwichtige verdeling tussen medewerkers met niveau 3 en niveau 4 is, aangevuld met beroepskrachten met HBO niveau. Deskundigheid, motivatie en uitstraling zijn de basisfactoren van waaruit wij het team samenstellen.

De begeleiders die werkzaam zijn op de babygroep zullen vanaf 2018, indien ze langer dan een jaar in dienst zijn, op individuele basis een specialisatiecursus volgen voor het werken met baby’s.

Bijna alle begeleiders hebben een cursus “kinder-EHBO” gevolgd, welke ieder jaar wordt herhaald. Wij streven er naar om iedere dag op iedere groep een begeleider met kinder-EHBO te laten werken. De minimale eis is dat er iedere dag minimaal 1 medewerker met kinder-EHBO per locatie aanwezig is. Dezelfde eis geldt voor een BHV-er, een bedrijfshulpverlener.

 

8.2. Werkafspraken

Medewerkers worden ingezet op de in de arbeidsovereenkomst afgesproken dagen en uren. Iedereen werkt volgens een rooster, maar is daarnaast flexibel inzetbaar. Begeleiders zijn zoveel mogelijk hele dagen/middagen aanwezig op de groep. Dit zorgt voor rust en structuur en continuïteit. Per groep moet er altijd 1 vaste begeleider op de groep aanwezig zijn. Op de babygroep hanteren we een specifieker beleid. Aan ieder kind onder 0-jaar worden twee begeleiders toegewezen. Op de dagen dat het kind 

komt, is altijd één van deze twee begeleiders werkzaam. Dit geldt niet wanneer een kind een flexibele dag komt (bijvoorbeeld een dag ruilt).

 

8.3. Werktijden

Op het dagverblijf werken we met verschillende diensttijden per begeleider. We hanteren een dienst welke de dag opent, een dienst welke de dag afsluit en diensten daar tussenin . Ditzelfde geldt voor de begeleiders op de BSO in schoolvakanties.

Wanneer de opvang de hele dag open is, mag er maximaal 3 uur per dag met een begeleider minder op de groep worden gewerkt. Bij Child Care Kinderopvang zal dit zijn tussen 9:00 uur en 10:00 uur, tussen 12:45 uur en 13:45 uur en tussen 16:00 uur en 17:00 uur. Buiten deze tijden wordt er niet afgeweken van de norm. Wel voegen wij van 7:00 uur tot 7:30 uur, en soms van 18:30 uur tot 19:00 uur, groepen samen.

Wij communiceren dit naar ouders via onze website/informatieboekje, maar vertellen dit ook bij een intakegesprek.

Voor de BSO tijdens schoolweken geldt deze regel niet omdat zij maar 3,5 uur per dag geopend zijn.

 

 

9. Ouders

 

9.1. Ouderbetrokkenheid

Naast de dienstverlening die het dagverblijf aan ouders geeft, is de samenwerking met ouders voor ons van groot belang. Goede verantwoorde kinderopvang kan alleen realiseerbaar zijn als er nauw met ouders overlegd wordt. Het is de bedoeling dat ouders de zorg van de opvang ervaren als aanvulling. op hun eigen wijze van opvoeden. Er moet altijd openheid zijn om met ouders te kijken naar de opvoedingsmethode. Er zal waar mogelijk rekening gehouden worden met de (werk)situatie van de ouders. Het is voor ouders niet alleen belangrijk om te weten hoe hun kind zich gedraagt op het kinderdagverblijf, het is ook belangrijk om kennis te hebben over het gedrag van kinderen thuis.

Essentieel is de interactie tussen ouders en kind, hun houding ten opzichte van leren en hun

voorbeeldgedrag als ouder en persoon. Wanneer ouders geen/niet voldoende beeld hebben welk gedrag ondersteunend is voor de ontwikkeling en educatie, ligt er een taak voor het kinderdagverblijf, de school en de buitenschoolse opvang.

Binnen het VVE programma Uk & Puk wordt expliciet aandacht besteed aan de betrokkenheid van ouders bij de opvoeding en het onderwijs van hun kind. Om de ouderbetrokkenheid te vergroten wordt er bij Child Care op de volgende manieren aandacht aan besteed:

  • Informatiebrieven over de thema’s (ontvangen ouders via Konnect);
  • Adviezen voor ouders;
  • Oudergesprekken (zorggesprekken) met het observatieformulier als uitgangspunt;
  • Momenten van overdracht (halen en brengen);

 

Verder proberen wij de ouderparticipatie en de ouderbetrokkenheid te verstreken door diverse verschillende communicatievormen. Deze zijn in de volgende paragraaf uitgewerkt.

 

9.2. Communicatievormen

9.2.1. Direct contact

Het directe contact tussen pedagogisch medewerkers en ouders heeft bij ons de prioriteit. Binnen het dagverblijf werken wij aan een sfeer waarbij de drempel voor ouders en pedagogisch medewerkers heel laag moet zijn om met elkaar te communiceren. Wij willen hierbij benadrukken dat niet alleen de negatieve dingen besproken worden, maar proberen vooral ook in sterke mate de positieve dingen te bespreken. Het moet ook duidelijk zijn dat het initiatief bij zowel de pedagogisch medewerkers als ouders ligt. Wij verwachten ook dat ouders af en toe de tijd nemen om rustig te blijven praten en een actieve houding hebben tijdens de communicatiemomenten.  

 

9.2.2. Konnect via app en ouderportaal

Als organisatie streven we ernaar de communicatie met ouders verder te optimaliseren. Wij willen onze ouders een beter beeld geven van wat er zich afspeelt tussen het brengen en het halen van hun kind(eren). Om dit te kunnen realiseren, werken we samen met Konnect. Konnect heeft een gepersonaliseerde App en ouderportaal voor de kinderopvang en buitenschoolse opvang.

Door het gebruik van Konnect proberen we de ouderbetrokkenheid nog verder te vergroten.

Vooropgesteld: het persoonlijk contact met u als ouder is en blijft het allerbelangrijkste.

 

De voordelen van Konnect op een rijtje:

  • Communicatie over uw kind gaat via de app/het portaal. De app is te downloaden in de App store van Apple of in de Playstore van Android.
  • Regelmatig ontvangt u dan van ons een bericht met foto of video waarin u kunt lezen over de belevenissen van de dag. Zelf kunt u vanzelfsprekend ook schrijven en foto’s delen in het schrift.
  • Ouders van kinderen tot 1 jaar worden elke dag op de hoogte gehouden over wat de kinderen gedaan hebben en hoe het gegaan is. U wordt op de hoogte gehouden van voedingstijden, slaaptijden en verdere bijzonderheden.
  • Foto’s van uw kind worden via de app/portaal gedeeld met de ouders van kinderen waarmee uw kind op de foto staat, waarbij u primair de foto’s van uw eigen kind zult zien. Niet langer zoeken in digitale albums; u ontvangt rechtsreeks de foto’s waarop uw kind staat. Foto’s zijn alleen zichtbaar voor de ouders van de groep, waarbij we de ouders vragen integer om te gaan met de foto’s waar ze beschikking over krijgen.
  • Wanneer uw kind afscheid neemt van onze opvang, heeft u nog ruimschoots de tijd om alle foto’s te downloaden en eventueel geschreven teksten te bewaren en eventueel uit te printen.
  • Vanaf de groep kan men u rechtstreeks berichten sturen. U kunt zelf ook berichten sturen naar de groep. Wilt u graag aan de groep vragen of ze morgen een tekening willen maken voor oma? Of wilt u doorgeven dat uw dochter morgen wordt opgehaald door haar tante? Dan kan dit via de app. Gedurende de dag zullen de begeleiders uw berichten lezen en zo mogelijk beantwoorden. Het spreekt hierbij voor zich dat de zorg voor de kinderen altijd prioriteit heeft boven het beantwoorden van de berichten.
  • Nieuwsberichten worden vanuit de app/portaal verstuurd.

 

9.2.3. Oudergesprekken

Twee keer per jaar krijgen de ouders op het kinderdagverblijf de gelegenheid om met de begeleiders een gesprek te hebben over de voortgang van het kind. Dit gesprek duurt ongeveer 15 minuten. Ouders krijgen dit gesprek dan met de begeleider die het kind extra in de gaten houdt, observaties van het kind maakt en de map van het kind bijhoudt, de mentor. In dit gesprek wordt er gepraat over onderwerpen die zowel begeleiders als ouders aangeven. Ouders krijgen hiervoor een uitnodiging van de mentor.

Ouders krijgen dan een duidelijk beeld van hoe het kind is op dat moment. Naar aanleiding van het volgsysteem nemen ouders de ontwikkeling en het welbevinden van het kind door, samen met de begeleider.

Bij de BSO is er de mogelijkheid om één keer per jaar een oudergesprek te voeren. Door

middel van een lijst met vragen, wordt het gesprek gevoerd. Deze gesprekken zijn vrijblijvend. Ouders krijgen hiervoor een uitnodiging van de begeleiders. Er bestaat natuurlijk ook altijd de mogelijkheid om een extra afspraak te maken met de begeleiders en een gesprekje te plannen.

 

9.3. De Oudercommissie

Alle kinderdagverblijven moeten hun ouderinspraak geregeld hebben volgens de wet kinderopvang in de vorm van een oudercommissie (OC). Met een OC beschikt Child Care Kinderopvang over een gesprekspartner die namens de ouders kan spreken. De bevoegdheden van de OC en de procedures waaraan de organisatie en OC zich moeten houden, staan vastgelegd in het medezeggenschaps-reglement. 

 

De OC stelt zich ten doel de belangen van de kinderen en ouders zo goed mogelijk te behartigen en te vertegenwoordigen door invloed uit te oefenen op het beleid. De OC formuleert adviezen maar signaleert ook knelpunten. De OC heeft adviesrecht over de volgende onderwerpen:

  • Wijze van uitvoering van het kwaliteitsbeleid (w.o. aantal begeleiders, groepsgrootte, opleidingseisen begeleiders en inzetbaarheid begeleiders in opleiding, verantwoorde uitvoering van de werkzaamheden.);
  • Voedingsaangelegenheden, algemeen beleid op gebied van opvoeding, veiligheid, gezondheid en hygiëne;
  • Openingstijden;
  • Beleid m.b.t. spel- en ontwikkelingsactiviteiten;
  • Vaststelling of wijziging klachtenregeling;
  • Wijziging van de prijs van kinderopvang.

 

Alle ouders die voor opvang van hun kind(eren) gebruik maken van het kinderdagverblijf, kunnen lid worden van de OC. De voltallige OC bestaat uit 3 tot 6 leden die onderling de taken verdelen. De werkwijze van de OC staat omschreven in een reglement. De OC vergadert regelmatig. De onderwerpen die op de agenda staan, worden aangedragen door de OC of door andere ouders. De OC vindt het belangrijk om goed te communiceren met de ouders die zij vertegenwoordigen. Dit gebeurt voornamelijk door middel van nieuwsberichten die via Konnect naar alle ouders worden gestuurd.

 

Contact

Child Care Almere
Cyclopenstraat 14
1363 TD Almere
Tel: 036 - 521 3555
E-mail: info@childcare-almere.nl

Openingstijden

Naast de ruime openingstijden van maandag t/m vrijdag van 07.00 tot 19.00 (ook in de schoolvakanties) is het ook mogelijk om gebruik te maken van onze mogelijkheid tot verlengde opvang van 06.00 tot 20.00

Powered by: WebBuro WebBuro